Hoeveel kilometer zou ik in mijn leven hebben gefietst? Tienduizenden. Op allerlei verschillende soorten fietsen. Mijn laatste tour was met mijn zoon begin juli in de Ierse bergen bij Cork. Het was schitterend weer. We beklommen onder meer The Gap boven Lismore en een enorme berg boven Clonmel. Het was de vijfde meerdaagse tour met mijn zoon in Ierland, een waar fietsparadijs met hoogtepunten als de Healy Pass, de Connor Pass en natuurlijk de internationaal fameuze Ring of Kerry. Maar de meeste, zwaarste en langste tours maakte ik alleen in Frankrijk. De familie van mijn ex had een huis aan de Côte d’Azur en dat was een ideale uitvalsbasis voor spectaculaire rides over de ‘Corniches’ en de passen van de Alpes Maritimes. De Côte is voor mij nog steeds het mooiste fiets gebied op aarde, waarin je op de super steile afdalingen steeds weer het gevoel hebt, dat je recht de blauwe zee voor je invliegt – maar dan komt er weer zo’n scherpe bocht! Ik beklom zowat alle passen in de Franse alpen – de hoogste (de Col de la Bonette van 2800 meter) zelfs twee keer – net als de Mont Ventoux overigens. Mijn grootste prestatie is de complete ‘Marmotte’ op een dag: de Col du Glandon, Croix de Fer, Télégraphe, Galibier, Lautaret en Alpe d’Huez. Het is een merkwaardige verslaving. Wat zijn de voornaamste ingrediënten? Het uitkiezen van de route met zo veel mogelijk stijging, het ritme van en contact met je eigen lichaam, het landschap en de weg, die verandert bij elke bocht, het weer, dat steeds kan veranderen, het stijgen en het afdalen, het zoeken van een overnachtingsplaats en natuurlijk de twee bier en halve (of hele) fles wijn ’s avonds, want fietsen en drinken gaat uitstekend samen! En dan om acht of negen uur ’s avonds licht beschonken het bed in om de volgende ochtend om acht, negen uur weer op de fiets te kruipen! Natuurlijk zit de ware, diepere kick van het fietsgebeuren in die mystieke leegheid van je gedachten op de fiets… Leegheid, maar tegelijk ook weer volheid, die kan leiden tot allerlei ideeën en inzichten! Er is geen betere manier om ‘de batterij op te laden’, dan een of twee weken op de fiets – wel een dik boek mee. Ik fietste ook met mijn zoon in Laos in Azië met klimmen van 25 kilometer lang. Op een van deze dagen konden we geen guesthouse vinden en zaten wat rond te kijken in een aftands boerendorp. De ‘burgemeester’ ontfermde zich over ons en bracht ons onder in een van de huizen bij een grote familie. Daar kregen we te eten en ook een matras. Midden in de nacht werden we wakker door een afschuwelijk gekrijs, zoals we nog nooit hadden gehoord: er bleek in de kamer naast ons een groot varken aan het bevallen te zijn.
Ik heb nooit aan wedstrijden meegedaan, zoals Tim Krabbé beschrijft in zijn boek De Renner uit 1978. Zoals blijkt uit wat hierboven staat ben ik daar totaal niet in geïnteresseerd – het gaat mij puur om de ontspanning, de lichaamsbeweging en natuurlijk ook het prestatie element. Maar ik ken het gebied, waar het boek over gaat wel heel goed – de bergen van Midden Frankrijk. De overeenkomst tussen mij en Krabbé (die in 1970, op zijn dertigste, begon de ‘koersen’ als amateur) is het fanatisme, die bepaalde bezetenheid. Dit is de eerste zin van het boek:
“Meyrueis, Lozère, 26 juni 1977. Warm, bewolkt weer. Ik pak mijn spullen uit mijn auto en zet mijn fiets in elkaar. Vanaf terrasjes kijken toeristen en inwoners toe. Niet wielrenners. De leegte van die levens schokt me.”
De liefde voor de fiets is me bijgebracht door mijn vader – op mijn elfde gingen we samen enkele dagen fietsen in de Ardennen met een oude legertent. In mijn middelbare schooltijd ging ik vaak in de weekeinden in mijn eentje toeren van Eindhoven naar Zuid Limburg en terug, waarbij ik zoveel mogelijk colletjes inbouwde. De hele tocht was 290 kilometer met als hoogtepunt de super steile Keutenberg bij Schin op Geul – wie kent ‘m niet (22% volgens Wikipedia). Ik verliet het ouderlijk huis om zes uur en was rond negen uur weer thuis. Ik weet nog, dat mijn benen zo’n pijn deden, dat ik er ijs op moest leggen. Ik heb nooit een ongeluk gehad of iets anders vervelends meegemaakt. Wat ik wel nooit zal vergeten is, dat ik tijdens de genoemde Marmotte werd geconfronteerd met een onweer. Er kwam een donder, die zo hard was, dat ik puur door het geluid van mijn fiets werd gekwakt en in een greppel belandde! Een jaar of 12 geleden ontdekte ik ook het mountainbiken – een totaal andere tak van sport in feite met een heel eigen beleving. Weer samen met mijn zoon maakten we forse MTB tours in Zuid Limburg en de Ardennen. Hier gaat het erom ‘in het zadel’ te blijven op allerlei soorten ondergrond.
Ik heb natuurlijk nog wel een lijstje met wensen over wat ik nog zou willen doen. Dwars door Spanje bijvoorbeeld van Barcelona naar Lissabon. En dan ’s avonds lekker aan de tapas en rioja. Of de ‘grote ronde van IJsland’ (de ring road) – dat is ook een prestatie koers van 1300 kilometer, die is afgelegd in een record tijd van 39 uur en 12 minuten. Maar ik heb me nooit willen inlaten met die idioten, die rond de wereld wilden fietsen. Ik herinner me nog in China, dat ik op een borrel iemand sprak van de Nederlandse ambassade daar, ergens rond 2000. Die vertelde, dat ze het dat jaar behoorlijk druk hadden met allerlei Nederlanders, die uitgedroogd of half dood en verdwaald ergens werden aangetroffen onder een rotsblok in Tibet.