MICHA KAT – LEES MEE MET VLUCHTELING MICHA KAT (62): GÜNTER GRASS | DIE BLECHTROMMEL + ROGIER BOON & ANNIE M.G. SCHMIDT | WIM IS WEG

Natuurlijk kan ik me het moment van mijn geboorte niet meer herinneren. Dat schijnt ook wetenschappelijk onmogelijk te zijn. Maar toch.., direct na mijn geboorte hield mijn moeder mij recht overeind in het ziekenhuisbed voor een foto. Het bed stond tegen een betegelde muur en bij het oppakken raakte mijn achterhoofd die koude muur. Ik kan nu nog opnieuw die koelte voelen op mijn achterhoofd van die betegelde muur. Het zou natuurlijk kunnen, dat deze uiterst vroege ‘herinnering’ is ‘geholpen’ door de foto ervan in mijn geboorteboek, die ik als peuter en kleuter steeds weer bekeek.

Natuurlijk beschikte ik niet, zoals Oskar Matzerath, de hoofdpersoon uit Die Blechtrommel van Gunter Grass (1959), reeds bij mijn geboorte over volledig ontwikkelde hersenen, maar ik durf hier toch wel te zeggen (tenslotte ben ik er in geslaagd te kunnen uitgroeien tot de bekendste complotdenker van Nederland), dat ik toen ik uit de baarmoeder kroop scherper was dan de gemiddelde baby. Die foto werd genomen in het Amsterdamse Onze Lieve Vrouwen Gasthuis, een Katholiek ziekenhuis. In hetzelfde babyboek staat een foto van een zuster met mij in haar armen. Mijn moeder had daarbij geschreven: ‘samen met de Katholieke zuster’. Op de pagina daarnaast was het geboortekaartje van het ziekenhuis ingeplakt, waarop te lezen staat: nationaliteit Israëliet. Dit was bij ons in de familie een vaste grap, die op het conto werd geschreven van het gebrek aan opleiding van de ‘Katholieke zuster’. Ik werd niet besneden, omdat mijn ouders geen praktiserende joden zijn. Ik had blond haar en fel blauwe ogen, die later zouden bijtrekken naar groenblauw. Onder een andere foto van vlak na de geboorte schreef mijn moeder: precies je vader, blond haar en blauwe ogen. Maar mijn vader heeft geen blond haar en blauwe ogen. Dit heeft ervoor gezorgd, dat ik lange tijd heb getwijfeld over wie mijn echte vader is. Er is van alles mis met de tijdlijn van mijn conceptie en het huwelijk van mijn ouders toen mijn moeder reeds drie maanden zwanger was. Ik heb dat allemaal nooit scherp kunnen krijgen, ook niet hoe en wanneer mijn ouders elkaar hebben ontmoet en hoe de relatie is ontstaan. Er is het verhaal, dat mijn moeder, die in die jaren in Israël woonde, een relatie had met een hoge militair, die in Damascus zou zijn geëxecuteerd, omdat hij werd ontmaskerd als spion. Als reactie hierop zou mijn moeder een zelfmoordpoging hebben gedaan door bij Akko de zee in te zwemmen, maar ze werd gered door de kustwacht. Haar moeder (mijn oma, de bron van dit alles) zou hierop hebben besloten haar stante pede te repatriëren en te koppelen aan de zoon van een bevriend echtpaar – mijn grootouders van vaders kant. Deze zoon (mijn vader) had toen een vriendin, maar blijkbaar was de nood zo hoog, dat die gewoon de hei op werd gestuurd. Deze ‘hoge nood’ was natuurlijk de zwangerschap van mijn moeder en de wens tegen elke prijs te vermijden, dat ik ter wereld zou komen uit een single woman, waarbij zowel haar toekomst als die van mij op het spel zou komen te staan. Het lijkt allemaal behoorlijk veel op de situatie in Die Blechtrommel: Oskars moeder Agnes trouwt met Alfred Matzerath, maar zet de relatie, die ze had met haar neef Jan Bronski na het huwelijk, gewoon voort. Daardoor is het ook niet precies duidelijk wie de vader is van Oskar. Als Agnes vreemd gaat met Jan in een pension, wordt de kleine Oskar gedumpt in de speelgoedwinkel van Sigismund Markus, in de Oscar winnende film gespeeld door Charles Aznavour in een onvergetelijke rol. In deze winkel koopt zijn moeder zijn blikken trommels.

De kern van het boek is, dat Oskar, vanaf zijn derde verjaardag als hij zijn eerste blikken trommel krijgt, weigert te groeien. Ik groeide wel, al had ik graag wat langer willen worden. Wat Oskar had met zijn trommels, had ik met auto’s. Op mijn derde, vierde, jaar had ik een enorme collectie van – ik herinner me de merken nog – Dinky Toys en Corgi Toys. Ik kende alle merken en alle types uit mijn hoofd, als ik voor het raam stond kon ik alle passerende auto’s precies benoemen. Het eerste woord, dat ik sprak was ‘wiel’. Dit leek af te stevenen op een glanzende carrière als coureur, garagehouder, dealer of auto ontwerper, maar op mijn vijfde verdween deze liefde als sneeuw voor de zon om nooit meer terug te keren. Sterker: ik ben er nooit in geslaagd een rijbewijs te halen en na tien keer te zijn gezakt gaf ik het op. Een belangrijke oorzaak hiervoor is mijn beperkte gezichtsvermogen als gevolg van een ‘lui oog’. Mijn eerste brilletje kreeg ik al na een jaar of twee en op de foto’s in de albums van mijn ouders is te zien hoe ik als peuter rondloop met het sterke oog ‘afgeplakt’ op de bril, zodat het zwakke oog zou worden gestimuleerd.

In het boek wordt de kleine Oskar als iemand zijn trommel probeert af te pakken zo boos, dat hij begint te schreeuwen op een toonhoogte, dat alles van glas subiet uit elkaar spat. Ik had dergelijke woede uitbarstingen niet, maar excelleerde wel weer in allerlei bizarre ‘acties’. Een bekend verhaal is, dat mijn moeder op bezoek ging bij een chique Joodse familie en dat ik voordat ze haar jas had kunnen uittrekken al een overrijpe banaan had uitgesmeerd op het peperdure bankstel. ‘U moet wel goed op uw kind letten’ zei de rijke Joodse vrouw. Op dat moment was ik onder een serviesmeubel met wielen gekropen. ‘Kunt u uw kind daar weghalen, dit zijn hele dure kopjes’. Toen ik na enige minuten achter de gordijnen werd aangetroffen waarin ik mijn neus aan het snuiten was, verlieten we het pand op stel en sprong. Ik liep ook regelmatig weg. Ik denk nu, dat ik reeds toen een soort drang had altijd ‘op reis te gaan’, een drang, die mijn complete leven in feite heeft gedomineerd en ervoor heeft gezorgd, dat ik dit boek schrijf deels in IJsland en deels in Ierland – als daar niet nog meer landen bijkomen, want ik heb nog een lange weg te gaan tot hoofdstuk 100. Na de auto’s kwamen vooral de boeken als mijn grote ‘speelgoed’ en passie; de eerste boeken in mijn leven waren die uit de reeks ‘gouden boekjes’.

Lees mee met Micha Kat: Rogier Boon & Annie M.G. Schmidt | Wim is Weg

Een van die boekjes heette ‘Wim is weg’ en ging over kleine Wim, die op zijn verjaardag een driewieler krijgt en besluit ermee naar Spanje te fietsen. Ik zie nog het plaatje voor me, waarop hij eten en drinken in zijn mandje doet voor onderweg. Op de cover zie je Wim door de drukke stad fietsen, terwijl een agent het verkeer regelt. Op een ander plaatje zie je Wim picknicken met zijn eten onder een boom en dan staat er ‘de eekhoorn kreeg ook wat’. Dan zegt de tekst: maar pappa en mamma weten hier niets van. Die zijn ongerust. Wim is weg. Papa belt de politie op. Hij zegt: er is een jongetje weg. Ons jongetje. Hij heet Wim. Met blond haar en dikke wangetjes, zegt de inspecteur? We gaan hem zoeken! En ondertussen gaat de zon onder. Wim is heel ver weg. En hij is erg moe. Eventjes rusten, denkt hij, heel even maar. De radio zegt: extra politiebericht. De mensen thuis luisteren. Er is een jongetje zoek, zeggen ze. Wat erg. Politie auto’s zoeken overal in de stad. Op de televisie komt een foto van Wim. Nu weten alle mensen hoe hij eruit ziet. Duizend lampjes zoeken naar Wim, in de stad en op de weg, in het veld en in de bossen. Duizend lampjes zoeken en zoeken. En de maan zoekt mee. Zouden ze hem vinden? Daar, onder die boom, ligt daar niet iets? Jawel hoor, daar is Wim! Hoera… Hoera.. hij is er!

MICHA KAT – LEES MEE MET VLUCHTELING MICHA KAT (61): JUNG CHANG | WILDE ZWANEN, DRIE DOCHTERS VAN CHINA
MICHA KAT – LEES MEE MET VLUCHTELING MICHA KAT (63): S.J. SUYS-REITSMA | HELLEENSE MYTHOS